Deze vraag kunnen we op verschillende manieren beantwoorden. We kunnen de vraag beantwoorden vanuit het perspectief: als het erop aankomt, in the end. Dan is het antwoord: vrij weinig. Als ze echt willen en ze weten dat je niet thuis bent, is er geen houden. Zeker als je een collectie waardevolle spullen hebt of zichtbaar rijk of van goede standing bent, dan ben je kansloos op het moment dat ze het echt op je gemunt hebben. Maar als we het vanuit het perspectief “wat kan ik doen om het zo veel mogelijk te beperken” bekijken, dan is er veel mogelijk.
Want inbraakpreventie in de vakantieperiode kenmerkt zich door twee dingen: gezond verstand en een goede planning. Het gezonde verstand bestaat uit, natuurlijk, de deur op slot draaien, de ramen afsluiten, de gordijnen halfdicht en zo veel als mogelijk de tijdschakelaars van de lampen aan. Op die manier zet je de potentiële inbrekers in ieder geval niet op het juiste spoor, ze zullen er echt iets voor moeten doen.
Een goede planning: in het beste geval ga je op vakantie als alle buren thuis zijn. Zij zijn de ogen en oren in de buurt en zullen verdachte situaties snel opmerken. Daarnaast heb je dan iemand die voor jou iedere dag de postbus leeg kan halen en één keer in de zo veel tijd de gordijnen even kan verplaatsen. Dat beperkt het risico. Lukt dat niet? Vraag dan absoluut iemand anders om dit te doen, want het helpt enorm. Het zorgt voor leven en dat is juist iets waar inbrekers niet van houden.
